Doorgaan naar inhoud

Hendrik Marsman


De vader van Hendrik Marsman was boekhandelaar te Zeist (hij bezat daar in die tijd de belangrijkste zaak), zijn moeder was voor haar huwelijk onderwijzeres. Op zijn zesde jaar bezocht Marsman de lagere school van de Broedergemeente (Hernhutters, nederzetting sinds de 18e eeuw in Zeist), maar hij werd conform de familietraditie Nederlands Hervormd opgevoed. Zijn zwakke gezondheid (hij leed aan de longen en was ook in geringe mate epileptisch) deed hem gedurende zijn studietijd drie jaar verliezen en verhinderde hem bovendien een stuurmansopleiding te volgen.

Hij was graag zeeofficier geworden, zoals een van zijn twee jongere broers. Na zijn middelbare opleiding en aanvullend staatsexamen ving hij de rechtenstudie aan te Leiden en vervolgde die in Utrecht. Marsman was van 1929 tot 1933 in Utrecht gevestigd als advocaat. Reeds in zijn studentenjaren debuteerde hij als dichter. Na 1935 gaf hij zijn praktijk op om zich geheel aan de letterkunde te wijden.

In 1929 huwde hij de Rotterdamse onderwijzeres Rien (Rina Louise) Barendregt, die een bijzondere belangstelling had voor de Nederlandse letterkunde.

Hij reisde veel en woonde veelal in het buitenland (Zwitserland, maar vooral Frankrijk). In 1925 en van 1929 tot en met 1931 was Marsman redacteur van De Vrije Bladen, waarin hij verschillende literaire manifesten publiceerde. Daarna publiceerde hij voornamelijk in het vernieuwende literaire tijdschrift Forum. Nog later werd hij literatuurcriticus van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Marsman was bevriend met de schrijvers Menno ter Braak en Edgar du Perron, die hij waardeerde, hoewel hij het niet in alles met hen eens was. Zijn kosmopolitische instelling vond een afspiegeling in de vele reizen die hij ondernam, eerst naar Duitsland, maar later vooral door Zuid-Europa, waar de natuur zijn onrustige karakter een verstilde tegenkracht bood. Al vroeg nam hij afstand van zijn orthodox-protestantse achtergrond en voelde hij zich aangetrokken tot het katholicisme. Hij onderhield goede betrekkingen met de representant van de katholieke literaire jongeren Anton van Duinkerken en publiceerde ook in het katholieke literaire tijdschrift De Gemeenschap. Van 1936 tot 1940 woonde Marsman in Frankrijk.

In het voorjaar van 1939 was Marsman voor de laatste maal in Nederland, waar hij ondertussen als de belangrijkste van de jonge dichters werd gewaardeerd.[bron?] De oorlog verraste hem in Zuid-Frankrijk. Na de Duitse inval in het westen in 1940 vond hij de dood toen de Berenice, het schip waarop hij met zijn vrouw naar het Zuid-Engelse Falmouth vluchtte, in de Golf van Biskaje, vlak onder Belle-Île-en-Mer, verging. Of het schip getorpedeerd werd door een U-boot of dat de ondergang een andere oorzaak heeft is niet zeker. Er waren acht overlevenden: de kapitein (kort daarna gestorven), zes bemanningsleden en Rien Marsman, de enigen die op het moment van de explosie op het dek waren geweest.

Toen het bericht van Marsmans dood op de radio werd meegedeeld, was zijn vader zwaar ziek. Men heeft het hem niet meer verteld en hij overleed op 24 juli 1940. Tegen de achtergrond van deze feiten krijgt het gedicht dat over een dergelijk gegeven handelt - 'De Overtocht' uit 1926 - wel een huiveringwekkende 'tweede' dimensie.[bron?] Niet alleen de titel maar ook de twee eerste strofen zijn namelijk letterlijk juist gebleken.

Bron: Wikipedia

Algemene informatie


Boeken van Hendrik Marsman