Doorgaan naar inhoud

Ward Ruyslinck


Tijdens de oorlog verhuisde het gezin naar Mortsel en in 1943 werd hun woning vernield bij het Bombardement op Mortsel. Ruyslinck studeerde na zijn humaniora één jaar Germaanse filologie te Gent. Hij stopte na het overlijden van zijn oudere broer in 1948 en schreef vijf gedichten voor zijn dode broer. In 1953 werd hij adjunct-bibliothecaris, wat hem voldoende inkomen gaf om te schrijven. Hij trouwde met Alice Burm en ze kregen één zoon, Chris. Hij brak in de jaren vijftig vooral door als roman- en novelleschrijver met De ontaarde slapers en Wierook en tranen, allebei aanklachten tegen de oorlog die zijn jeugd heeft vernietigd.

Hij behoorde eind de jaren zestig en begin de jaren zeventig tot de groep van auteurs die werden uitgegeven door Angèle Manteau. Hij was een veelgelezen auteur, ook onder humaniorastudenten (voornamelijk met voornoemde werken en Het reservaat). Tot dezelfde groep schrijvers rond Manteau behoorde Jos Vandeloo. Ruyslinck werd door zijn bewonderaars genoemd als een Belgische kanshebber op de Nobelprijs voor de Literatuur naast Louis Paul Boon en Hugo Claus.

In de jaren 60 en de jaren 70 reisde hij naar Polen, de Sovjet-Unie, Canada en Argentinië om daar artikels over te publiceren in tijdschriften. In 1975 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en in 1985 werd hij er voorzitter van.

Ward Ruyslinck ging in 1984 met pensioen. Nadat zijn echtgenote in 1990 zelfdoding had gepleegd, ging hij in Meise samenwonen met zijn maîtresse Monika Lo Cascio. Ruyslinck overleed op 85-jarige leeftijd in een rusthuis aan de gevolgen van de ziekte van Alzheimer.

Bron: Wikipedia

Algemene informatie


Boeken van Ward Ruyslinck

  • 1
  • 2
Vorige