Doorgaan naar inhoud

Drie jongens op een onbewoond eiland

Jan Prins, Bob Evers en Arie Roos, die met een boot van de rederij Roos een zeereis mogen meemaken naar Zuid-Amerika, zijn na een geleden schipbreuk in de Stille Zuidzee terecht gekomen op een onbewoond eiland. Zij moeten zich daar met het weinige wat zij bezitten maar behelpen. Zij bouwen van boomstammen een hut, weten voedsel te vinden en verkennen als ontdekkingsreizigers het eiland. Hoe saai het leven op een onbewoond eiland ook mag lijken, aan avonturen ontbreekt het hen ook hier niet. Wanneer zij zich op het eiland wat thuis gaan voelen, worden zij in hun leventje daar lelijk gestoord door de komst van een stel muiters, die hun eiland in bezit willen nemen. Maar ook deze keer is het drietal de muiters te slim af en na een reeks van spannende belevenissen trekken de muiters onverrichterzake weer af. Daar de jongens vermoeden dat de muiters op een nabij gelegen eiland verblijven, misschien wel met de gevangen gehouden bemanning van een door hen geënterd zeiljacht, besluiten zij uiteindelijk een speurtocht naar dat eiland te ondernemen.